Euro 7-norm: wat met de plug-in hybride?
De bepalingen van de Euro 7-norm voor de uitstoot van auto’s werden al meerdere keren uitgesteld, maar zijn nu gepland voor juli 2022. Daarbij kunnen enkele serieuze verrassingen opduiken, zoals het feit dat nog enkel plug-in hybride auto’s gehomologeerd kunnen worden…
Europa heeft bepaald dat vanaf 2035 nog enkel nieuwe elektrische auto’s verkocht mogen worden. Hoe zit het dan met de anderen modellen? Ze zullen gelukkig nog verder mogen rijden en op de tweedehandsmarkt van eigenaar mogen wisselen.
Sinds deze aankondiging zijn er wel veel vragen gerezen over de doelstelling van deze transitie die niet erg realistisch lijkt. Het is immers de vraag of het laadnetwerk klaar zal zijn en of iedereen zich een elektrische auto zal kunnen veroorloven, aangezien de prijzen momenteel sterk stijgen door tekorten aan onderdelen of grondstoffen. Zelfs de constructeurs die in deze transitie investeerden, zijn intussen erg sceptisch over de realisatie ervan.
Europa heeft dit verbod onlangs goedgekeurd en de tekst moet nog worden geratificeerd door de parlementen van de 27 lidstaten. Ook dit is nog geen gewonnen zaak, omdat verschillende landen waaronder Duitsland terughoudend blijven.
Toch zal de verbrandingsmotor tot die deadline nog steeds verder blijven bestaan, maar met steeds strengere emissienormen. Zo belooft de Euro 7-norm die weldra wordt ingevoerd heel hard te worden, met sterk gereduceerde toleranties. Dit zal constructeurs en markten waarschijnlijk niet geruststellen, omdat depollutie tegenwoordig erg duur is in een auto. Het zal voor hen dus financieel moeilijk zijn om zowel te investeren in de ontwikkeling van elektrische auto’s, alsook in de zware depollutie van verbrandingsmotoren waarvan de (industriële) levensduur vrij kort zal zijn.
Alleen plug-in hybrides?
Deze Euro 7-norm wordt eerlijk gezegd gevreesd, omdat hij niet alleen heel streng is, maar ook al in 2025, dus binnen minder dan 3 jaar, in werking zou moeten treden. Dit is een bijzonder korte periode om het nodige onderzoek en ontwikkeling uit te voeren en om deze nieuwe motoren en hun componenten voor depollutie te industrialiseren. Hoewel de inhoud nog niet bekend is, is al geweten dat de tekst voorziet in een halvering van de maximaal toegestane emissies tijdens de homologatiecycli. Daarmee zal bijvoorbeeld dat de uitstoot van stikstofoxide (NOx) 30 mg/km bedragen voor een benzineauto en 40 mg/km voor een dieselauto.
Deze aanpak is uiteraard lovenswaardig vanuit het oogpunt van de volksgezondheid. Maar de vraag is in hoeverre dit op korte termijn haalbaar zal zijn. Fabrikanten weten dit ook en beginnen een andere strategie te volgen: de eliminatie van de basismotoren en het aanbieden van alleen plug-in hybrides, de enige versies die in staat zullen zijn om aan de toekomstige normen te voldoen… Mercedes en BMW, om er maar een paar te noemen, hebben al aangekondigd dat de thermische varianten van de A-Klasse en de 1 Reeks uit hun catalogi zullen verdwijnen, om enkel nog PHEV-modellen aan te bieden.
Hogere prijzen
Het probleem is dat deze aanpak (opgelegd door de overheden) totaal zinloos is. Want aan de ene kant zijn plug-in hybrides veel duurder, wat een fatale klap aan de nieuwmarkt dreigt uit te delen, terwijl het aan de andere kant ook ecologisch de ‘slechtste’ auto is omdat alles verdubbelt: dit is namelijk zowel een elektrische als een thermische auto. Vanuit het oogpunt van de grondstoffen heeft het verhaal evenmin zin, omdat alle behoeften aan de ingang (fabrikant) en aan de uitgang (recycling) verdubbelen. En aangezien de industrie kampt met tekorten, is de vraag hoeveel van deze ‘dubbele auto’s’ van de assemblagelijnen zullen kunnen lopen.
De ‘prijs’ is ook een bepalende component voor de verkoop en de toegankelijkheid van de auto voor de gewone mensen. Zo kost een VW Golf met benzinemotor vandaag ongeveer 29.000 euro, maar voor de plug-in hybride versie moet je al gauw 43.000 euro neertellen. Idem voor een Renault Mégane: hier gaat het van 25.700 naar 36.600 euro voor de PHEV.
Met andere woorden niet iedereen zal in staat zijn om deze financiële inspanning te leveren. Dat is gewoon onmogelijk. Bovendien biedt een reeks modellen – de kleinste en dus de meest toegankelijke – momenteel geen plug-in hybridisaties om voor de hand liggende redenen van kosten en concurrentievermogen.
Het lijkt er dus sterk op dat er vanaf 2025 of 2028 geen ander alternatief zal zijn voor de plug-in hybride auto, met het risico dat de auto-industrie finaal zal imploderen door zo’n radicale veranderingen op zulke korte termijn.
Bron www.gocar.be